
Welkom in Nederland, waar de wachttijd voor geestelijke gezondheidszorg ongeveer net zo lang is als een midlifecrisis – maar dan zonder doorbraak. Terwijl de GGZ toekijkt, ging Igmar Felicia – ja, die van de radio – maar zelf aan de slag. Niet met een gekwalificeerde therapeut, maar met zijn telefoon en een zogenaamd volle emotionele bagage.
“Op Instagram ben ik over de grootste pijn van afgelopen jaar gaan delen. Dat ik jaren met CPTSS heb gewerkt. Een soort gecontroleerd herbeleven om het definitief een plek te geven.”
Is het aanbevolen door professionals? Nee. Werkt het? Blijkbaar wel, als we de man die meermaals door RoddelPraat is besproken mogen geloven.
“Absurd. Maar het gaf me wel m’n taal terug. En zo kwam ik weer in contact met mensen.”
Taal als therapie, contact als medicijn. Vergeet EMDR, probeer een goeie caption. Want in een wereld waar alles gedeeld moet worden om bestaansrecht te hebben, is kwetsbaarheid een strategie geworden.
Therapiekamer
“Werkte het? Ja. Leuk? Nee! Warrig? Misschien. Maar dat krijg je zonder therapiekamer”
En daarmee vat hij het hele probleem perfect samen. Je doet maar wat, met een beetje hoop en een snufje humor. Geen witte jassen, geen diagnoses, alleen de rauwe realiteit van iemand die het zat was om te wachten.
“Dank voor de support. De weg naar morgen is open.”
Mooi gezegd hoor. En RoddelPraat? “Kijk ik over 5 jaar wel terug.” Eerst dit overleven.