
Voormalig manager Jos van Zoelen heeft na jaren zwijgen eindelijk het licht gezien en besloten dat het tijd is om z’n herinneringen aan het werk met André Hazes te gelde te maken. Blijkbaar was het allemaal geen feestje. “Als er achter de schermen iets aan de hand was, moesten we dat vooral niet aan Hazes laten merken.” Want ja, de grote volkszanger kon wel een noot raken, maar als het op stress aankwam, raakte hij vooral zichzelf kwijt.
André Hazes, zo blijkt, was een soort menselijke drukpan. Zenuwachtig voor elk optreden, alsof hij auditie moest doen bij The Voice. Jos en co. wisten wat hen te doen stond: glimlach opzetten en de illusie van controle ophouden. “Altijd blijven lachen. Als hij ons dan zo kon zien doen, moesten z’n gezichtspieren ontspannen en dan wist je: het zit goed”, zo vertelt hij in gesprek met Party.
Maar laat je niet foppen door het ‘ons kent ons’-masker. Nee hoor, onder dat vlotte, joviale laagje ging een tikkende tijdbom van onzekerheid schuil. “Dan had hij wel houding van: dat doe ik wel even, ons kent ons. Maar intussen had ik een eigenaar al gewaarschuwd dat Hazes kon bellen.” En dan natuurlijk met het onwrikbare motto: “Je hebt betaald en dus zijn we er.”
Concurrentie? Laten we zeggen dat Hazes daar ongeveer net zo goed mee om kon gaan als met een lege fles jenever. “Frans Bauer kwam eraan,” mompelt Jos, alsof dat het begin van het einde was. Samenwerken met andere artiesten? Ook geen succes. “Hazes was een solist. Hij werkte liever alleen.”
'André Hazes was paranoïa'
En dan dat paranoia-aspect. Want ja, gezellig doen op bekende plekken kon hij best. Maar zodra de setting veranderde, veranderde ook Hazes – in een soort zingende spion. “Hij was paranoïa,” aldus Van Zoelen. “Op onbekende locaties was hij veel scherper.” Want stel je voor dat iemand zijn bitterballen vergiftigde. Gelukkig had hij zijn persoonlijke Zwitsers zakmes bij zich: “Ik was zijn bodyguard, chauffeur, psycholoog én vriend.”
En dan die ‘bescheidenheid’ waar iedereen het altijd over heeft. Jos twijfelt terecht: “Ik weet niet of dat het woord is.” Want Hazes kon een stadion vullen, maar brak bijna in tranen uit als iemand hem een compliment gaf. “Hij had een portemonnee van honderd man, maar moest bijna huilen als iemand zei: knap bezig, jochie.”
Maar ach, er was ook warmte hoor. Want uiteindelijk, zegt Jos met een snik in de stem (of misschien was het gewoon vermoeidheid): “We zijn een goed huwelijk geweest.” Hazes vertrouwde hem blind. “Hij werkte niet met iedereen, maar als ik zei: die is oké, dan ging het goed.”