Uit eerste hand

Jan Roast: Rutger Castricum

Jan-Roos

De eerste keer dat ik Rutger ontmoette was een verschrikkelijk tegenvaller. Ik was namelijk fan van zijn filmpjes bij GeenStijl en hij leek mij een verdomd leuke kerel. Een van zijn eerste opmerkingen was dat ik wel hele goedkope schoenen aanhad. Ik vind kerels die elkaar aanspreken op uiterlijkheden al bijzonder irritant, maar dat je iemands schoenen afkraakt omdat die goedkoop zouden zijn, zegt dat wel heel veel over iemands karakter.

Hij bleek inderdaad geen verdomd leuke kerel te zijn, maar een omhooggevallen flapdrol die zijn gebrek aan intellect verbloemde door mensen razendsnel te beledigen en dan te roepen dat ie de discussie had gewonnen. Castricum vindt zichzelf fantastisch. Hij vindt zichzelf beter dan anderen en wil dat steeds laten weten. Daar hebben wij in Noord-Holland een woord voor: onzekerheid.

Je ziet het in die te dicht bij elkaar staande ogen van hem. Dat hij eigenlijk ook niet weet waar hij terecht is gekomen. Dat hij zichzelf van jongs af aan een rolletje heeft aangeleerd, namelijk die van bijdehante lefgozer. Terwijl hij eigenlijk een simpel sappie is. Het is een schoonmaker die zich interieurverzorger noemt. Het is een witvissie die telkens schreeuwt een snoek te zijn.

Want waar hij bekend om staat is niet eens van hem. De scherpe vragen die hij stelde werden stelselmatig door Dominique Weesie (walgelijke man) verzonnen en doorgebeld. Vrijwel niets lukt wat Rutger zelf maakt. Omdat hij de diepgang van een A4’tje heeft en het moet hebben van zijn niet aanstekende lachsalvo’s. Nu is De Bluffer weer een flop. Hij kan er zo’n beetje mee kwartetten, met als zijn mislukkelingen. Maar een ding moet je hem wel meegeven. Hij is voor een simpel sappie wel miljonair geworden. Door samen met Weesie de NPO op te lichten en dus ons geld in zijn zak te steken. En dat is best knap voor iemand met zo’n goedkoop voorkomen, maar met zulke dure schoenen.

Nog geen reacties