
Transgenders eruit, paraatheid erin. Na jaren van ideologisch heen-en-weer-gehannes is het nu menens in Amerika: het Hooggerechtshof geeft Trump groen licht om alle transgender militairen uit het leger te knikkeren. Defensie grijpt keihard in, en dat zorgt uiteraard voor hysterisch gegil in woke Amerika. Maar misschien – heel misschien – is het tijd dat iemand weer eens zegt waar het op staat: een leger
Wegwezen! Transmilitairen krijgen schop onder hun regenboogreet
In de VS is de kogel door de kerk: transgenders vliegen het leger uit. Met de zegen van het Hooggerechtshof, waar zes van de negen rechters inmiddels door conservatieve handen geleid worden, zet president Trump zijn eerder aangekondigde beleid nu keihard door. Defensieminister Pete Hegseth bevestigde dat militairen met een officiële diagnose genderdysforie binnenkort op straat staan.
En het blijft niet bij de openlijke gevallen. Ook wie nog níét uit de kast is maar wél een medische aantekening in het Pentagon-dossier heeft, krijgt dertig dagen om zichzelf vrijwillig te melden. Zo niet, dan duikt Defensie zelf je medische geschiedenis in.
Genderdysforie als diagnose in plaats van juweel
Voor wie roept dat het hier om puur ideologische uitsluiting gaat: genderdysforie is gewoon een officiële psychische diagnose. In de DSM-5, het handboek voor mentale stoornissen dat wereldwijd door psychiaters en psychologen gebruikt wordt, staat genderdysforie omschreven als een toestand waarin iemand ernstig lijdt onder het verschil tussen hun biologische geslacht en hun beleefde genderidentiteit.
Of je nou vóór of tegen bent: het is en blijft een medisch erkende aandoening, en in dat licht is het niet per se krankzinnig dat een leger — dat draait op fysieke paraatheid, mentale stabiliteit en groepscohesie — bepaalde grenzen stelt aan wie er wel of niet geschikt is voor militaire dienst. Je laat iemand met zware astma ook niet parachutespringen.
Pronouns vs. paraatheid
Het decreet zelf is glashelder: “De medische en mentale beperkingen van mensen met genderdysforie zijn onverenigbaar met de kernwaarden van het Amerikaanse leger: paraatheid, dodelijkheid, uniformiteit en integriteit.” Daarbij stelt het Pentagon o.a. dat het gebruik van alternatieve voornaamwoorden de eenheid en structuur binnen militaire eenheden verstoort.
Klinkt hard? Misschien. Maar een leger is geen safe space, en oorlogvoering vraagt soms om harde keuzes. Als je korporaal Kyle ineens ‘Kylie’ wordt genoemd en op een andere slaapzaal wil liggen, terwijl z’n peloton morgen de woestijn in moet... dan mag je best even je wenkbrauwen optrekken.
Of als je peloton de woestijn in moet, maar Kyle is nog even bezig met z’n hormonenschema en z’n ‘gender journey’, dan weet je dat je de veldslag gaat verliezen.
Van Obama naar Trump: beleid in de blender
Dit is overigens niet de eerste keer dat de dienstregels voor transgender militairen overhoop worden gegooid. In 2016 opende Obama het leger voor openlijke transpersonen. Trump draaide dat in 2017 alweer deels terug, en Biden op zijn beurt draaide het wéér open. Nu, in Trumps nieuwe termijn, gaat de deur definitief dicht — zelfs voor mensen die al in dienst zijn.
Het commando van Kapitein Pronouns
Lhbti-organisaties spreken van een ramp voor de rechten van transgender personen in het leger. Ze wijzen erop dat veel transpersonen gewoon voldoen aan de bestaande militaire standaarden. Maar dan blijft de vraag: wil je een leger dat strijdt tegen vijanden, of een leger dat vooral bezig is met iedereen op z’n gemak stellen? Het leger moet geen therapiegroep zijn, en oorlog is geen regenboog parade. Je kunt geen oorlog winnen met soldaten die eerst willen overleggen welk van 62 pronouns er op hun helm moet staan. Dit gaat niet over haat of uitsluiting, dit gaat over logica. Een leger is gebouwd op discipline, eenheid en kill skills — niet op fragiele identiteitsbeleving en gevoeligheidscursussen. Misschien niet gezellig. Maar wel effectief.